Nederlandse liedjes
Mens durf te leven
Je leeft maar heel kort,
Maar een enkele keer.
En als je straks anders wilt kun je niet meer.
Mens, durf te leven.
Vraag niet elke dag,
van je korte bestaan.
Hoe hebben m'n pa en mijn grootpa heeftt gedaan.
Hoe doet "˜t m'n neef of hoe doet "˜t m'n vriend.
En wie weet hoe of dat dan de buurman weer vindt.
En wat heeft het fatsoen voor geschreven.
Mens, durf te leven.
De mensen bepalen de kleur van je das,
De vorm van je hoed,
En de snip van je jas.
En van je leven.
Ze wijzen de paadjes waar langs je mag gaan.
En ze roepen o foei als je even blijft staan.
Ze kiezen je toekomst, ze kiezen je werk.
En ze zoeken een kroeg voor je uit en een kerk,
En wat je aan de armen moet geven.
Mens, is dat leven ?
De mensen ze schrijven je leefregels voor,
Ze geven je raad en ze roepen in koor :
Zo, moet je leven.
Met die mag je omgaan,
Maar die mag je om gaan maar Die is te min.
En die moet je trouwen al heb je geen zin.
En daar moet je wonen dat eist je fatsoen.
En je wordt genegeerd als je "˜t anders zou doen.
Alsof je iets ergs had misdreven.
Mens, is dat leven ?
Het leven is heerlijk,
Het leven is mooi.
Maar vlieg uit in de lucht,
En kruip niet in een kooi.
Mens, durf te leven.
Met je kop in de hoogte,
En neus in de wind.
En lap aan je laars
hoe een ander het vindt.
Houd een hart vol van warmte,
En van liefde in je borst.
Maar wees op je vierkante meter een vorst.
Wat je zoekt kan geen ander je geven.
Mens, durf te leven.
Mens, durf te leven
Testament
Na 22 jaren in dit leven
Maak ik het testament op van mijn jeugd
Niet dat ik geld of goed heb weg te geven
Voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd
Maar ik heb nog wel wat mooie idealen
Goed van snit hoewel ze uit de mode zijn
Wie ze hebben wil die mag ze komen halen
Vooral jonge mensen vinden ze nog fijn
Aan mijn broertje dat zo graag wil gaan studeren
Laat ik met plezier 't adres na van mijn kroeg
Waar 'k teveel dronk om een vrouw te imponeren
En daarna de klappen kreeg waarom ik vroeg
En dan heb ik nog een stuk of wat vriendinnen
Die wel-opgevoed en zeer verstandig zijn
En waarmee je dus geen donder kunt beginnen
Maar misschien krijgt iemand anders ze wel klein
Voor mijn neefje zijn mijn onvervulde wensen
Wel wat kinderlijk maar ach ze zijn zo diep
Ik behoorde immer tot die groep van mensen
Voor wie 't geluk toch altijd harder liep
Aan mijn vrienden laat ik gaarne het vermogen
Om verliefd te worden op een meisjeslach
Zelf ben ik helaas een keer teveel bedrogen
Maar wie het eens proberen wil die mag
M'n vriendinnetje ik laat jou alle nachten
Dat ik tranen om jouw ontrouw heb gestort
Maar onthoudt dit wel ik zal geduldig wachten
Tot ik lach omdat jij ook belazerd wordt
En de leraar die mij altijd placht te dreigen
Jongen jij komt nog op het verkeerde pad
Kan tevreden zijn en hoeft niets meer te krijgen
Dat wil zeggen hij heeft toch gelijk gehad
Voor mijn ouders is het album met de plaatjes
Die zo vals getuigen van een blijde jeugd
Maar ze tonen niet de zouteloze praatjes
Die een kind opvoeden in eer en deugd
En verder krijgen z'alle dwaze dingen
Terug die ze mij teveel geleerd hebben die tijd
Ze kunnen mij tenslotte ook niet dwingen
Groot te worden zonder diep berouw en spijt
En dan heb ik ook nog enkele goede vrienden
Maar die hebben al genoeg van mij gehad
Dus ik gun ze nu het loon dat ze verdienden
Alle drank die ze van mij hebben gejat
Verder niets er zijn alleen nog een paar dingen
Die ik houd omdat geen mens er iets aan heeft
Dat zijn mijn goede jeugdherinneringen
Die neem je mee zolang je verder leeft
Peter Blanker - Egeltje
Daar was een kleine egel, en die woonde langs de weg
Z'n huis, als je 't zo noemen kunt, was de ligusterheg
Hij zat niet ongezellig, maar wat hem toch wel verdroot
't Uitlaatgas, daar langs die weg, bevatte teveel lood
Z'n stekels werden hard en stug en grijs of vielen uit
En in z'n slaap, dan prikte hij soms in z'n eigen snuit
Hij werd er sikkeneurig van, en ook een beetje traag
Ja kijk, dat lood, dat lag natuurlijk heel zwaar op z'n maag
Egeltje, egeltje, zo slecht gezind
Ga naar de dokter, God weet wat 'ie vindt
Ga naar de dokter, God weet wat 'ie vindt
Hij ging naar dokter Uilebal, maar die zei: "Zeur nou niet
Wij, Uilen, worden uitgemoord door de insecticide
Vandaag of morgen lazer ik zo uit m'n boom omlaag
M'n laatste troost en leedvermaak is dan de muizeplaag
Toch was de egel niet tevree, en zat maar in z'n heg
Toen dacht 'ie: Weet je wat ik doe, 'k ga weg van deze weg
Ik zoek een huisje op 't land, een hutje op de hei
Ik kies de frisse lucht voor de consumptiemaatschappij
Egeltje, egeltje, wat een idee
Als dat zou kunnen, dan gingen we mee
Als dat zou kunnen, dan gingen we mee
Hij is er nooit gekomen want een auto uit de stad
Reed, bij de grote oversteek, z'n achterlichaam plat
En rochelend en hoestend zag hij, net voor hij bezweek
Hoe de bestuurder vloekend naar z'n lekke banden keek
En de egel dacht: Hier lig ik nou, al was het dan mijn fout
't Blijkt dat de mens vandaag de dag meer van z'n banden houdt
En vroeger vonden mensen mij een alleraardigst beest
Er is iets met ze aan de hand, en toen gaf 'ie de geest
Jaap Fisscher - De Monniken
Daar woonden twee monniken, Hans en Joop
in een klooster op een heuvel.
Ze sleten hun tijd, en dat was een hoop,
met sigaren, wijn en gekeuvel.
Ze kletsten over Jeruzalem
en loofden de Heer met psalmen.
En zo kon je Hans' eerste en Joops tweede stem
in de omtrek horen galmen.
Soms gingen ze naar het dorp benee
om daar de Heer te loven.
Dan stemden ze op de KVP
en gingen ze weer naar boven.
Er klopte laatst een meisje aan,
dat hebben ze opgenomen.
Want ze misten bij het zingen een goede sopraan,
daar ze zelfs niet zo hoog konden komen.
Ze waste hun kleren, het witgoed en bont
en maakten hen nieuwe sandalen.
In het klooster ging de wijnfles rond
en in het dorp de roddelverhalen.
Het meisje begreep het en is weggegaan
na een afscheid met veel tranen.
Joop gaf d'r hand, wat -ie nooit had gedaan
en Hans voor de reis wat bananen.
En 's avonds zongen ze in duet
een lied dat sneed door je mergen.
Het meisje hoorde dat nog net
en antwoordde over de bergen.
Maar toen kwam er een man uit het dorp op de fiets,
die sprak; 'Ze kunnen 't niet laten,
dat meisje moet terug, anders hebben we niets om benenden over te praten.'
En nu zingen ze weer met z'n drie탫"n in koor
en wast ze weer hun kleren.
En ze krijgen er zelfs subsidie voor,
want Gods kinderen zijn rare peren.
Jaap Fischer - Cipier
Hij was in de wieg gelegd voor cipier, tierelierelier
Hij was in de wieg gelegd voor cipier, tierelierelier
Z’n rammelaar was een sleutelbos
Hij speelde altijd diefje zonder verlos
En at water en brood met plezier
Tierelierelier
Hij had een hok met tralies ervoor, tiereliereloor
Hij had een hok met tralies ervoor, tiereliereloor
En daarachter zaten konijnen
Hele grote en hele kleine
Die kwamen nooit de kerstdagen door
Tiereliereloor
Hij trouwde de dochter van een dief, tierelierelief
Hij trouwde de dochter van een dief, tierelierelief
En dat vond hij zelf geen enkel bezwaar
Want een dief is nog geen moordenaar
En ze kende het vak, dat gaf veel gerief
Tierelierelief
Na vijftig jaar werken bij ‘t gevang, tierelierelang
Na vijftig jaar werken bij ‘t gevang, tierelierelang
Vervulde men zijn grootste wens
‘t Bewaken van een beest van een mens
Dat woonde in een hiervoor versierde gang
Tierelierelang
En ‘s avonds vierde hij dit aldus, tierelierelazarus
En ‘s avonds vierde hij dit aldus, tierelierelazarus
Liep zingend van cafe naar cafe
En dronk zich een delirium of twee
En kwam daarna onder een rijdende bus
Tierelierelazarus
En nu in een huis in een stille wijk, tierelierelijk
En nu in een huis in een stille wijk, tierelierelijk
Ligt onder een laken een ouwe cipier
Met rond zich de stank van jenever en bier
En de hele familie zegt kijk
Tierelierelijk
Tierelierelijk
Tekst En Muziek Jaap Fischer
Lyrics Jezus Redt
Toen 't Christendom op aarde kwam
En ieder mens het recht ontnam
Om zo te leven als hij dacht dat goed was
En heel de aardkorst dikbevlekt met bloed was
Werd het meteen de hoogste tijd
Dat heidenen na zware strijd
Door legers door de kerk geleid
Van hun cultuur werden bevrijd
Dat hield men eeuwenlang in stand
Vol liefde werd de rechterhand
Van dieven, slaven, kinderen en vrouwen
Als zij een misstap deden afgehouwen
Men zorgde voor een schuldcomplex
Wanneer je rondliep in iets geks
Of je te buiten ging aan seks
Je stond al snel bekend als heks
Jezus redt, Jezus redt
Alle mensen opgelet
Jezus redt, Jezus redt
Enkel door 't gebed
Soms wordt een land vol hongersnood
Bezocht door weer zo'n vrome kloot
Die steeds dezelfde ouwe kool komt stoven
En roept vanuit zijn draagstoel blijft geloven
Die zegenend naar mensen zwaait
Voor ieder lijk zijn hoofd omdraait
Elk argument van tafel maait
En steeds opnieuw de mensen paait
Al jaren gaan er stemmen op
Voor pil en voor geboortestop
Maar Rome weigert steeds om te beperken
Dat zou de zedeloosheid maar versterken
Elk recht wordt u nog steeds betwist
En seks blijft steeds de antichrist
Hij die door zijn orgaan slechts pist
Heeft steeds voor duizenden beslist
Jezus redt, Jezus redt
Alle mensen opgelet
Jezus redt, Jezus redt
Enkel door 't gebed
Maar kijk, men is veranderd want
Rooms-Katholiek en Protestant
Begonnen toch hun greep wat te verliezen
Men moest dus wel een and're koers gaan kiezen
Men was geweldig in zijn sas
Want wat ontdekte men al ras
Toen men nog eens de Bijbel las
Dat Jezus ook een hippie was
De wereld kraakt aan alle kant
En grote delen staan in brand
Je zou dus zeggen helpt het onheil weren
Gehuichel moeten wij de rug toekeren
Maar niets daarvan, vergeet het maar
't Is Boeddha hier, Jehova daar
Men draaft getuigend door elkaar
En heeft de oplossing al klaar
Jezus redt, Jezus redt
Alle mensen opgelet
Jezus rest, Jezus redt
Enkel door 't gebed
Het is maar al te waar helaas
De paus, de kerstman, Sinterklaas
Zij zijn al eeuwenlang de baas
En eeuwenlang al even dwaas
Jezus redt, Jezus redt
Alle mensen uit de dood
Jezus, red Jezus
Red Jezus uit de goot
In Holland staat een huis
Uitgebracht op: Onder moeders paraplu en In de maneschijn
In Holland staat een huis
In Holland staat een huis
In Holland staat een huis ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
In Holland staat een huis
In Holland staat een huis
In dat huis daar woont een man
In dat huis daar woont een man
In dat huis daar woont een man ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
In dat huis daar woont een man
In dat huis daar woont een man
En die man die kiest een vrouw
En die man die kiest een vrouw
En die man die kiest een vrouw ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
En die man die kiest een vrouw
En die man die kiest een vrouw
En die vrouw die kiest een kind
En die vrouw die kiest een kind
En die vrouw die kiest een kind ja ja
Van je tingele tingela hop sa sa
En die vrouw die kiest een kind
En die vrouw die kiest een kind
En dat kind dat kiest meid
Et cetera
En die meid die kiest een knecht
Et cetera
En die knecht die kiest een hond
Et cetera
En die hond die kiest een kat
Et cetera
Maar dan steken ze dat huis in brand
Et cetera
En nu blijft dat kind alleen
En nu blijft dat kind alleen
En nu blijft dat kind alleen
Van je singela singela hop sa sa
En nu blijft dat kind alleen
En nu blijft dat kind alleen
Klein klein kleutertje
Informatief
Tekst en muziek: --
Uitgebracht op: Alle eendjes, Onder moeders paraplu en In de maneschijn
Uitgevoerd door: --
Bekijk de clip
Songtekst
Klein klein kleutertje
Wat doe je in mijn hof
Je plukt er alle bloempjes af
Je maakt het veel te grof
O mijn lieve mamaatje
Zeg het niet tegen papaatje
Ik zal zoet naar school toe gaan
En de bloemetjes laten staan
Klein klein kleutertje
Wat doe je in mijn hof
Je plukt er alle bloempjes af
Je maakt het veel te grof
O mijn lieve mamaatje
Zeg het niet tegen papaatje
Ik zal zoet naar school toe gaan
En de bloemetjes laten staan
In Den Haag daar woont een graaf
In Den Haag daar woont een graaf
En zijn zoon heet Jantje.
Als je vraagt: Waar woont je pa?
Dan wijst hij met zijn handje.
Met zijn vingertje en zijn duim,
Op zijn hoed draagt hij een pluim,
Aan zijn arm een mandje.
Dag, mijn lieve Jantje!
In de maneschijn
In de maneschijn, in de maneschijn
Klom ik op een trapje door het raamkozijn
Maar je waagt het niet, nee je waagt het niet
Zo doet een vogel en zo doet een vis
En zo doet een duizendpoot, die schoenenpoetser is
En dat is één en dat is twee
En dat is dikke, dikke, dikke tante Kee
En dat is recht en dat is krom
En zo draaien wij het wieleke nog eens om
Rom-bom
Maak jouw eigen website met JouwWeb